ZEEPAARDJE, Hippocampus
ZEEPAARDJE, Hippocampus
Het lichaam van een zeepaardje is zijdelings afgeplat; de kop lijkt wel op die van een paard en heeft een lange snuit. De buik is bol, de staart is lang en oprolbaar, en kan als grijporgaan worden gebruikt. Een staartvin ontbreekt. Zeepaardjes hebben geen schubben maar rijen knobbels of stekels, beenringen genoemd. Hierdoor heeft een zeepaardje zowel een inwendig als uitwendig skelet, en is voor veel dieren te hard om op te eten. Een zeepaardje zwemt rechtop, en beweegt langzaam. De rugvin wordt gebruikt voor stuwing. De borstvinnen, die erg hoog geplaatst zijn, vlak achter de kieuwdeksels, worden gebruikt om te sturen. De beide ogen kunnen onafhankelijk van elkaar bewegen zodat niet het hele lichaam gedraaid hoeft te worden om iets te volgen. Ook kunnen zeepaardjes van kleur veranderen, en zelfs patronen en tekeningen aannemen.
Er zijn 49 soorten benoemd, die in grootte variëren van 2 cm (Hippocampus zosterae) tot meer dan 30 cm. Er zijn blauwe, groene en knalgele soorten, maar de meeste zijn bruingroen van kleur. Hiermee valt een zeepaardje niet op tussen de waterplanten waartussen ze leven. Met de staart grijpen zeepaardjes zich vast aan wieren, zeegrassen of koralen. Vaak hangen ze met de staart gekruld om een houvast mee te deinen met het water.